De Zulu-krijger droeg als wapens de aanvalsspeer, de iklwa (zo belangrijk dat het verlies ervan met executie kon worden bestraft) en de hamer of iwisa, gemaakt van hard hout waarmee ze vijanden sloegen. Zoeloe-officieren droegen vaak een Zoeloe-bijl, maar dit wapen was eigenlijk meer een symbool van hun rang. De iklwa - zo genoemd vanwege het zuigende geluid dat het produceerde wanneer het uit een menselijk lichaam werd gehaald - met zijn lange, brede blad was de uitvinding van Shaka (bekend als Shaka Zulu), stamhoofd, die van deze kleine stam de machtigste natie maakte krijger in Afrika) en verving de oude werpende ipapa (genoemd naar het 'pa-pa'-geluid dat te horen was toen het door de lucht vloog).
Deze speer kon worden gebruikt in gevechten op korte afstand en als werpwapen, maar tijdens het bewind van Shaka was het krijgers verboden om ermee te gooien, omdat het hen ongewapend zou maken en tegenstanders een wapen zou geven om naar hen te gooien. Shaka was van mening dat de lange speer krijgers ontmoedigde in man-tegen-man-gevechten. Shaka's broer en opvolger, Dingane, pleitte voor meer gebruik van de werpspeer, misschien om te proberen de Boerenvuurwapens tegen te gaan.
Vergezeld van een leren schild is deze speer de perfecte maat voor melee-gevechten. Het heeft een mes van gehard koolstofstaal. Houten handvat versterkt met messingdraad. De Zulu 'Iklwa' is een must have voor liefhebbers van geschiedenis of verzamelaars van militaire wapens.