De grote helm of heaume, ook wel emmerhelm of vathelm genoemd, is een type helm uit de hoge middeleeuwen, ontstaan aan het einde van de 12e eeuw, in het kader van de kruistochten en in gebruik gebleven tot in de 14e eeuw. Hij werd gebruikt door ridders en zware infanterie in de meeste Europese legers tussen 1220 en 1540. In zijn eenvoudigste vorm was de grote helm een cilinder met een platte stalen bovenkant die het hoofd volledig bedekte. Het had kleine openingen voor de ogen en mond.
Jaren later evolueerde het bovenste deel naar een conische vorm en ontstond de 'Suikerbroodhelm'. In het Spaans heette het de Zaragoza-helm, verwijzend naar de stad waar ze voor het eerst op het Iberisch schiereiland werden geïntroduceerd. Later werd het gebruikt bij de herovering en er zijn bewijzen van tijdens de verovering van Mallorca.
Hoewel de grote helm superieure bescherming bood ten opzichte van eerdere helmen, zoals de neushelm en spangenhelm, was het perifere zicht van de ridder beperkt, zwaarder, en zijn vorm - met een platte bovenkant en geen ventilatiegaten - zorgde voor weinig ventilatie. bij warm weer. Vroeger droegen ridders het grote roer over een kap (kap), soms gecombineerd met een nauwsluitende ijzeren kap die bekend staat als een cervelliere.
De greathelm werd vaak zwart gemaakt, gelakt of geverfd en versierd met:
- Kruisjes en Symbolen (ventilatiezones)
- Horizontaal en verticaal dradenkruis (zoeker)
- Kronen, veren, pluimen, (zoals in de helmen die behoren tot de Militaire Orden).