De Orde van de Tempel werd in 1118 opgericht om de bewaring van de Heilige Plaatsen te verzekeren en de pelgrimsroutes te beschermen.
De Orde bereikte zijn maximale pracht in de 13e eeuw. De Tempeliers beschouwden zichzelf als Ridders van God, eer van de Kerk en het Christendom. Zijn motto, zowel om de strijd aan te gaan als om actie te ondernemen om anderen te helpen, was: NON NOBIS, DOMINE, NON NOBIS, SED TUO NOMINI DA GLORIAM. Geef glorie, niet voor ons, meneer, niet voor ons, maar voor uw naam. Het was een zeer goed georganiseerde strijdmacht en ze vormden de stoottroepen in alle kruistochten.
Bij de aanval zaten ze in de voorhoede en bij de terugtrekkingen in de achterhoede. Een eeuw lang zorgden ze voor de effectieve heerschappij van het Latijnse koninkrijk Constantinopel. Ze betaalden geen belastingen, schattingen of tol, ze gehoorzaamden alleen de paus en hadden bezittingen in heel Europa en het Midden-Oosten.