Ik keek met vreugde toe hoe het met elke terugkerende lente iets groter werd. De wijsheid ontvouwde zich langzaam in zijn ogen en zijn zintuigen werden scherper naarmate hij meer aan het bos gewend raakte. Omdat we aan het einde van de zomer waren, kon hij bijna zeggen hoe zijn kleine, puntige oren het gezang van de boom hoorden voordat zijn geest reageerde.
- 'Wat was dat?'vroeg hij en keek met een zweem van bezorgde nieuwsgierigheid naar het bos.
– “Alleen de walnotenbomen vertellen ons dat er over een paar uur een delegatie mensen zal arriveren.”
Ze dacht even na voordat ze terugkeerde naar de bladeren die voor haar in de stroom dreef. Ik glimlachte. Na verloop van tijd kon hij orks, mensen en andere mindere rassen horen nog voordat ze de rand van het bos overstaken. Met een eeuw training zal ze hoogstwaarschijnlijk een waardige boswachter worden.