Officieel bekrachtigd door de katholieke kerk in 1129, groeide de Orde van de Tempel snel in omvang en macht. De Tempeliers gebruikten als insigne een witte mantel met een rood kruis erop getekend. Leden van de Orde van de Tempel behoorden tot de best opgeleide militaire eenheden om deel te nemen aan de kruistochten. Niet-strijdende leden van de orde beheerden een complexe economische structuur in de hele christelijke wereld, creëerden nieuwe financiële technieken die een primitieve vorm van de moderne bank vormen, en bouwden een reeks vestingwerken in het hele Middellandse Zeegebied en het Heilige Land.
Het succes van de Tempeliers is nauw verbonden met de kruistochten; het verlies van het Heilige Land leidde tot de verdwijning van de aanhangers van de Orde. Bovendien wekten de geruchten rond de geheime inwijdingsceremonie van de Tempeliers groot wantrouwen. Felipe IV van Frankrijk, die veel dank verschuldigd was aan de Orde, begon paus Clemens V onder druk te zetten zodat hij actie zou ondernemen tegen haar leden. In 1307 werd een groot aantal Tempeliers gearresteerd, onder marteling ertoe gebracht te bekennen en vervolgens op de brandstapel verbrand. In 1312 gaf Clemens V toe aan Philips druk en ontbond de Orde. De abrupte verdwijning van zijn sociale structuur gaf aanleiding tot talloze speculaties en legendes, die de naam van de Tempeliers tot op de dag van vandaag levend hebben gehouden.